Blog

In gesprek

februari 20, 2023

Mijn telefoon licht op met de melding van een berichtje op mijn scherm.
Het is nog vroeg in de ochtend en ik zie dat het één van de studenten is die ik begeleid.
Enigszins verbaasd open ik het berichtje en lees ik hoe hij zich als eerste verontschuldigd voor het tijdstip waarop hij een bericht stuurt. Er is een crisis zoals hij dat zelf noemt, op zijn stage.
Hij vraagt of ik tijd heb om vandaag even te bellen. Ik reageer met dat het geen enkel probleem is en stuur hem wat tijdstippen door wanneer ik de tijd heb om te bellen. We spreken af dat we elkaar een paar uur later spreken. ‘Laat je niet gek maken’ stuur ik nog. ‘Tot straks!’

‘Brand maar los’

Op het afgesproken tijdstip open ik de zoomlink.
Wanneer hij in beeld komt zie ik in een verslagen student zitten.
Om het luchtig te houden open ik het gesprek met ‘wat heb je nou toch weer uitgespookt?’ en ‘kan ik je dan ook niet heel even alleen laten?’ Hij moet lachen. ‘Brand maar los’, zeg ik.

Hij verteld over de onenigheid die is ontstaan binnen het bedrijf.
De spanningen zijn hoog opgelopen door miscommunicatie, hoge werkdruk en vooral ook alle gevolgen van de coronacrisis. Momenteel zitten we in de ‘wederopbouw’ van de culturele sector na het stilliggen door de coronacrisis. Elke culturele organisatie probeert haar hoofd boven water te houden en daardoor loopt de stress en de werkdruk flink op, zo ook hier. 

Desondanks het begrip voor de situatie hebben zij een stagiaire in dienst genomen en is het mijn taak om te zorgen dat dit blijft lopen wanneer er stagnatie ontstaat. Het belangrijkste daarbij is dat mijn student zich comfortabel blijft voelen op de plek waar hij is.

Ook al spreken we via zoom, ik zie overduidelijk iets bij hem gebeuren.


We bespreken de situatie. Wat gebeurt er, hoe verhoudt hij zich ertoe en wat doet het met hem?
De meeste zorgen lijken te zitten in de beoordeling van zijn stage.
De collega’s die moeite hebben met elkaar en de desbetreffende omstandigheden zijn tevens de mensen die hem moeten begeleiden en beoordelen.
Hoe gaan ze dat doen als ze niet eens met elkaar willen praten, zegt hij. ‘Dat gaat toch niet goedkomen?’

We bespreken de mogelijke opties en hetgeen waarvan hij denkt dat het zijn beoordeling zal beïnvloeden. Ik vraag hem; ben je echt bang dat zij de beoordeling niet meer voldoende kunnen doen door deze omstandigheden, of voel je je er dusdanig ongemakkelijk bij en wordt deze ongemakkelijkheid geprojecteerd op de beoordeling. Hij kijkt me bedenkelijk aan.
Ook al spreken we via zoom, ik zie overduidelijk iets bij hem gebeuren. Zou dat het zijn? 

Ik leg hem uit dat het uitgangspunt van begeleiders altijd moet zijn dat de student voorop staat, zeker bij een beoordeling. De angst dat zij hem niet meer goed kunnen beoordelen door eventuele opgelopen emoties is daarbij volkomen logisch maar zeker niet onbespreekbaar.
Wat zou hij ervan vinden om deze angst met hen te delen?
Of eerst alleen met de persoon waarmee hij de beste klik heeft?
Zou het hem gerust kunnen stellen wanneer hij dat deelt? We bespreken de opties; ik kan met zijn begeleiders in gesprek gaan maar hij kan het ook eerst zelf aangaan.

Zijn schouders zakken wat naar beneden, zijn gezicht is minder gespannen en de blik in zijn ogen wordt rustiger

Door van een afstand naar de angst te kijken ontstaat er ruimte voor meerdere scenario’s dan alleen het doemscenario. Daardoor ook mogelijkheden. Mogelijkheden die wellicht kunnen zorgen voor een oplossing of in ieder geval verlichting.
Ik zie zijn vertrouwen groeien, letterlijk op het moment dat we beide achter onze laptop zitten.
Zijn schouders zakken wat naar beneden, zijn gezicht is minder gespannen en hij lijkt rustiger uit zijn ogen te kijken. Het vertrouwen komt terug. ‘Ik ga het gesprek eerst zelf aan’, zegt hij.
‘Goed’, antwoord ik. Hoe ga je dat doen? En met wie?
We kijken naar de best passende opties van dat moment.

Ons gesprek eindigt met een concreet plan voor de komende week.
Ik zeg hem dat hij me weet te vinden wanneer hij vragen heeft of nog even wil sparren.
Komt goed, zegt hij geruststellend tegen mij en ik glimlach. ‘Dat komt het zeker! Succes!’

Ik sluit het gesprek af en ga door met mijn werkdag.
De volgende dag ontvang ik een berichtje; ‘Ik heb haar gesproken en het ging heel goed.’
We hebben een plan voor komende week en wil ze alsnog het beoordelingsgesprek gewoon doen met de andere collega erbij. Dus het komt toch goed! Dank je wel en tot vrijdag, eindigt hij zijn bericht.

Tevreden lees ik het berichtje door en ik zie ons gesprek van gisteren erboven staan.
Het verschil tussen de twee berichten is enorm. Met minimale sturing heeft hij het zelf opgelost en inzicht gekregen in de situatie.
En het allerbelangrijkste; zelfvertrouwen!

Deel deze blog

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *